Numeri 30:1-16
30 Toen zei Mozes tegen de stamhoofden+ van Israël: ‘Dit is het woord dat Jehovah geboden heeft:
2 Als een man een gelofte+ aan Jehovah doet of een eed zweert+ waarmee hij zichzelf een onthoudingsgelofte oplegt,* mag hij zijn woord niet breken.+ Alles wat hij plechtig beloofd heeft, moet hij nakomen.+
3 Als een vrouw een gelofte aan Jehovah doet of zichzelf een onthoudingsgelofte oplegt terwijl ze nog jong is en in het huis van haar vader woont,
4 en haar vader hoort haar gelofte of de onthoudingsgelofte die ze zichzelf* oplegt, en hij maakt geen bezwaar, dan zijn al haar geloften van kracht, en ook elke onthoudingsgelofte die ze zichzelf heeft opgelegd.
5 Maar als haar vader bezwaar maakt wanneer hij hoort dat ze zichzelf geloften of onthoudingsgeloften oplegt, zijn die niet van kracht. Jehovah zal het haar vergeven omdat haar vader haar ervan afgehouden heeft.+
6 Als ze gaat trouwen terwijl ze nog gebonden is door haar gelofte of door een overhaaste belofte die ze zichzelf heeft opgelegd,
7 en haar man hoort ervan en maakt geen bezwaar op de dag dat hij ervan hoort, dan blijven haar geloften en de onthoudingsgeloften die ze zichzelf heeft opgelegd van kracht.
8 Maar als haar man bezwaar maakt op de dag dat hij ervan hoort, dan kan hij de gelofte of de overhaaste belofte die ze zichzelf heeft opgelegd, ongeldig verklaren,+ en Jehovah zal het haar vergeven.
9 En als een weduwe of een gescheiden vrouw een gelofte doet, zal alles wat ze zichzelf oplegt van kracht blijven.
10 Als een vrouw zichzelf echter in het huis van haar man een gelofte of een onthoudingsgelofte heeft opgelegd,
11 en haar man heeft het gehoord en hij heeft geen bezwaar gemaakt en haar niet tegengehouden, dan blijven al haar geloften en de onthoudingsgeloften die ze zichzelf heeft opgelegd van kracht.
12 Maar als haar man haar geloften of de onthoudingsgeloften die ze zichzelf met een eed oplegt, totaal ongeldig verklaart op de dag dat hij ze hoort, zijn ze niet van kracht.+ Haar man heeft ze ongeldig verklaard, en Jehovah zal het haar vergeven.
13 Elke gelofte en elke eed waarbij een gelofte van onthouding* betrokken is, moet haar man bekrachtigen of ongeldig verklaren.
14 Maar als haar man dag na dag geen enkel bezwaar maakt, bekrachtigt hij daarmee alle geloften en alle onthoudingsgeloften waardoor ze gebonden is. Hij bekrachtigt ze doordat hij geen bezwaar heeft gemaakt op de dag dat hij haar de geloften hoorde afleggen.
15 Maar als hij ze later ongeldig verklaart, na de dag dat hij ze gehoord heeft, dan moet hij boeten voor haar schuld.+
16 Dat zijn de voorschriften die Jehovah Mozes gegeven heeft over een man en zijn vrouw, en over een vader en zijn jonge dochter die in zijn huis woont.’
Voetnoten
^ Of ‘zijn ziel een verplichting oplegt’.
^ Of ‘haar ziel’.
^ Of ‘een gelofte om de ziel in droefheid te buigen’.