Hoe goed kan ik bevriend zijn met klasgenoten?
HOOFDSTUK 17
Hoe goed kan ik bevriend zijn met klasgenoten?
„Als ik naar een groepje jongeren keek, dacht ik soms: Dat zijn nou echt goede vrienden. Daar wil ik ook bij horen.” — Joe.
„Het was voor mij geen probleem om op school vrienden te maken. Ik vond het juist heel makkelijk. Dat was mijn probleem.” — Maria.
Johannes 15:15). Toen Jezus later op het punt stond de marteldood te sterven, was zijn goede vriend Johannes, ’de discipel van wie hij veel hield’, dicht bij hem (Johannes 19:25-27; 21:20). Zulke vrienden heb jij ook nodig, mensen die je door dik en dun zullen steunen!
IEDEREEN heeft vrienden nodig — mensen om in goede tijden plezier mee te maken en om in slechte tijden op terug te kunnen vallen. Jezus had ook vrienden, en hij vond het fijn om met ze om te gaan (Misschien denk je dat je op school zulke vrienden gevonden hebt: een of twee klasgenoten met wie je goed kunt opschieten. Jullie hebben dezelfde interesses en praten graag met elkaar. Je hebt niet het idee dat ze „slechte omgang” zijn (1 Korinthiërs 15:33). Anne zegt: „Je ziet ze bijna elke dag. Daarom voel je je bij hen op je gemak. Het is anders dan met de broeders en zusters, bij wie je af en toe het gevoel krijgt dat je op moet passen wat je doet. Op school kun je jezelf zijn.” En misschien denk je er net zo over als Lois: „Ik wilde dat mijn schoolvriendinnen zagen dat Jehovah’s Getuigen niet zo anders zijn als iedereen denkt, dat we normaal zijn.” Zijn dat redenen om goed bevriend te raken met je klasgenoten?
Waarom moet je voorzichtig zijn?
Sta eens stil bij het voorbeeld van Maria, die aan het begin genoemd werd. Omdat ze een spontaan type is, was het voor haar heel makkelijk om vrienden te maken, maar ze
vond het moeilijk te weten waar ze de grens moest trekken. „Ik wilde graag dat iedereen me aardig vond, zowel meisjes als jongens”, geeft ze toe. „Daardoor zakte ik steeds dieper weg in het drijfzand van deze wereld.” Lois maakte net zoiets mee: „De houding van de andere jongeren beïnvloedde me. Ik begon me net zo te gedragen als zij.”Dat is niet zo verrassend. Om goed met iemand bevriend te blijven, moet je immers dezelfde interesses en normen en waarden hebben. Als je goede vrienden wordt met mensen die niet dezelfde Bijbelse overtuiging en maatstaven hebben als jij, is het onvermijdelijk dat die omgang je gedrag beïnvloedt (Spreuken 13:20). Paulus schreef niet zonder reden: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen.” — 2 Korinthiërs 6:14.
Wat je kunt doen
Houdt de raad van Paulus in dat je je klasgenoten uit de weg moet gaan en je afstandelijk moet opstellen? Nee! Om de opdracht „maakt discipelen van mensen uit alle natiën” te kunnen vervullen, moeten christenen leren omgaan met mannen en vrouwen van alle rassen, geloven en culturen. — Mattheüs 28:19.
Paulus was hierin een heel goed voorbeeld. Hij wist hoe 1 Korinthiërs 9:22, 23). Jij kunt Paulus’ voorbeeld navolgen. Wees aardig tegen je klasgenoten. Leer goed met ze te communiceren. Maar geef niet toe aan de neiging om je spraak en je gedrag aan te passen aan je klasgenoten. Leg in plaats daarvan zo snel mogelijk respectvol uit waarom je ervoor kiest naar de Bijbel te leven. — 2 Timotheüs 2:25.
hij met „alle soorten van mensen” kon praten, ook al hadden ze niet hetzelfde geloof als hij (Je zult natuurlijk opvallen als anders, en dat is niet makkelijk (Johannes 15:19). Maar bekijk het eens zo: als je in een reddingsboot zit terwijl er om je heen mensen in het water liggen, zou het dan helpen als je uit de boot springt? Natuurlijk niet!
Psalm 121:2-8). Als je Jehovah’s maatstaven negeert om goed bevriend te kunnen zijn met je klasgenoten, breng je alleen maar je eigen geestelijke gezondheid en geluk in gevaar (Efeziërs 4:14, 15; Jakobus 4:4). Het zou veel beter zijn je klasgenoten als het ware te helpen in de reddingsboot te komen door hun te laten zien hoe ze Jehovah kunnen dienen. Dan ben je pas een echte vriend.
Zo word je op school omringd door mensen die niet de bescherming kennen die je als een van Jehovah’s vrienden hebt (SLEUTELTEKST
„Ik doe alles ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen.” — 1 Korinthiërs 9:23.
TIP
Als je klasgenoten hebt die meer over je geloof willen weten, geef ze dan ook de kans hún mening te uiten. Luister echt. En als je iets zegt, doe dat dan „met zachtaardigheid en diepe achting”. — 1 Petrus 3:15.
WEETJE
Velen die God nu dienen hebben de Bijbel leren kennen via een klasgenoot die de moed had voor zijn of haar geloof uit te komen.
ACTIEPUNTEN
Als ik merk dat ik te veel omga met een bepaalde klasgenoot, zal ik ․․․․․
Als een klasgenoot mijn geloof belachelijk maakt, zal ik ․․․․․
Wat ik mijn ouder(s) over dit onderwerp wil vragen: ․․․․․
WAT DENK JIJ?
● Waarom lijkt het soms makkelijker op school vrienden te maken dan in de christelijke gemeente?
● Welke gevaren loop je als je buiten de schooluren om vrije tijd doorbrengt met een ongelovige klasgenoot?
● Welke voordelen heeft het je klasgenoten te vertellen dat je een Getuige van Jehovah bent?
[Inzet op blz. 143]
„Ik gedroeg me net zoals de andere kinderen op school, dus daar kon ik makkelijk vrienden maken. Maar ik heb van mijn fouten geleerd. Nu heb ik vrienden in de gemeente — vrienden die ik kan vertrouwen.” — Daniel
[Illustratie op blz. 146]
Hoe kun je iemand die verdrinkt het beste helpen: door in het water te springen of door hem een reddingsboei toe te gooien?