Stel je de volgende situatie eens voor: Het is woensdagavond. Jeff, 17 jaar oud, is klaar met de klusjes die hij van zijn ouders moet doen. Eindelijk tijd voor hemzelf! Hij ploft op de bank en zet de tv aan.

Op dat moment stapt zijn vader de woonkamer binnen. Hij kijkt niet bepaald blij.

Wat had jij gedaan in Jeffs situatie? Hoe zou je zo’n ruzie kunnen voorkomen?

Met je ouders praten is als autorijden. Als je onderweg een wegversperring tegenkomt, kun je een andere route proberen.

 EEN VOORBEELD:

‘Ik vind het moeilijk om met mijn vader te praten’, zegt Leah. ‘Soms ben ik tegen hem aan het praten en dan zegt hij ineens: “Huh? Zei je iets?”’

LEAH KAN MINSTENS DRIE DINGEN DOEN.

1. Schreeuwen.

   Leah schreeuwt: ‘Pap, dit is belangrijk! Luister naar me!’

2. Niets meer zeggen.

   Leah geeft het op en praat niet meer met haar vader over haar probleem.

3. Een beter moment afwachten en het dan nog eens proberen.

   Leah praat op een ander moment met haar vader over haar probleem.

Wat zou jij Leah aanraden?

DENK HIER EENS OVER NA: Leahs vader is er met zijn hoofd niet bij. Hij heeft dus helemaal niet door dat zijn gedrag haar zo frustreert. Dus als ze voor optie 1 gaat, zal hij niet begrijpen waarom ze ineens begint te schreeuwen. De kans is klein dat hij dan nog zin heeft in een gesprekje. Ook toont ze zo geen respect voor haar vader (Efeziërs 6:2). Aan deze optie heeft niemand iets.

Voor optie 2 gaan is misschien het makkelijkste, maar niet het slimste. Waarom niet? Leah kan haar probleem alleen oplossen door er met haar vader over te praten. En hij kan haar alleen maar helpen als hij weet waar ze mee zit. Dat bereik je niet door niets te zeggen.

Als Leah voor optie 3 gaat, laat ze zich niet tegenhouden door een versperring. Ze kiest een andere route door op een later moment met haar vader over het onderwerp te praten. Ze zou haar vader ook een brief kunnen schrijven. Als ze dat doet, voelt ze zich meteen een beetje opgelucht.

Als ze een brief schrijft, kan ze ook heel precies opschrijven wat ze hem graag wil zeggen. Als haar vader de brief leest, komt hij erachter wat ze hem probeerde te vertellen en zal hij haar situatie beter begrijpen. Optie 3 is dus goed voor Leah en goed voor haar vader. Of ze nu kiest voor een goed gesprek of voor een brief, ze volgt het Bijbelse advies om te ‘streven naar wat de vrede bevordert’ (Romeinen 14:19).

Wat zou Leah nog meer kunnen doen?

Probeer nog een optie te bedenken. Bedenk daarna wat waarschijnlijk het resultaat zal zijn.

Het kan gebeuren dat je iets probeert te zeggen, maar dat je ouders iets heel anders begrijpen.

EEN VOORBEELD:

Je ouders zien dat je niet lekker in je vel zit en vragen: ‘Is er iets?’ Je zegt: ‘Ik wil er niet over praten.’

Maar je ouders denken dat je bedoelt: ‘Ik vertrouw jullie niet genoeg om te vertellen wat er aan de hand is. Ik praat er liever met mijn vrienden over.’

Stel dat je met een lastig probleem zit. Je ouders willen je graag helpen. Je zegt: ‘Maak je geen zorgen, ik los het zelf wel op.’

• Wat kunnen je ouders denken dat je bedoelt?

• Wat kun je beter zeggen?