Hoe volwassen slachtoffers van een jeugdtrauma te troosten
HET was een gezellig jong echtpaar, zeer gerespecteerd in de gemeente. Maar zijn toon was dringend toen hij vroeg of de ouderling hen wilde bezoeken, en zij had tranen in haar ogen. Zij had last van buien van zware depressiviteit en zelfhaat, dacht dan zelfs aan zelfdoding. Als kind was zij seksueel misbruikt. Dankbaar dat Jehovah’s organisatie richtlijnen heeft verschaft voor het helpen van de slachtoffers van zulke misdrijven, bestudeerde de ouderling de brieven van het Genootschap aan ouderlingen en de artikelen in Ontwaakt! van 8 oktober 1991 en De Wachttoren van 1 januari 1984 waarin dit onderwerp werd besproken. Hier volgen enkele nuttige punten die aan deze bronnen ontleend zijn.
Luister, luister, luister. Wanneer een kind zijn knie schaaft, is zijn eerste opwelling naar Mamma of Pappa te hollen voor troost. Maar een misbruikt kind heeft die mogelijkheid misschien nooit gehad. Als volwassene heeft hij daardoor nog diezelfde behoefte — het te vertellen, er uitgebreid over te praten, getroost te worden door iemand die met medegevoel naar hem luistert. (Vergelijk Job 10:1; 32:20.) Toen de ouderling het bovengenoemde echtpaar bezocht, was de man verbaasd dat de ouderling zo weinig zei en zo veel luisterde. De man, een zeer praktisch ingesteld en behulpzaam mens, moest constateren dat hij had geprobeerd het probleem op te lossen door emoties te beantwoorden met logica, in een poging gevoelens te corrigeren die hem onlogisch toeleken. Hij leerde dat zijn vrouw meer behoefte had aan empathie dan aan antwoorden. (Vergelijk Romeinen 12:15.) Zij moest horen dat zij alle reden had om zich zo te voelen.
Ontzenuw de leugens. Misbruik brengt kinderen het idee bij dat zij smerig en waardeloos zijn, dat niemand van hen kan houden. Net als vals-religieuze leerstellingen kunnen deze ideeën een gezonde band met Jehovah heel moeilijk maken. Ontzenuw de leugens dus en vervang ze door de waarheid — vriendelijk, herhaaldelijk, geduldig. Redeneer aan de hand van de Schrift (2 Korinthiërs 10:4, 5). Bijvoorbeeld: „Ik begrijp dat je je smerig voelt. Maar hoe denkt Jehovah over je? Als hij zijn Zoon heeft laten sterven om een losprijs voor je te verschaffen, houdt dat dan niet in dat hij van je houdt? [Johannes 3:16] Heeft het misbruik naar zijn mening jou smerig gemaakt of heeft het de aanrander smerig gemaakt? Bedenk dat Jezus heeft gezegd: ’Niets wat van buiten af in de mens komt, kan hem verontreinigen, maar wat van de mens uitgaat, dat verontreinigt de mens’ [Markus 7:15]. Is het misbruik werkelijk van jou, een klein kind, uitgegaan? Of is de aanrander zelf op het idee gekomen?”
Spreek bemoedigend. Elk mens is uniek, en dus moet Paulus’ raad om ’bemoedigend tot de terneergeslagen zielen te spreken’ individueel worden toegepast (1 Thessalonicenzen 5:14). Simplistisch gepraat echter schijnt zelden bemoedigend te zijn. Louter tegen een slachtoffer van misbruik zeggen dat het goed is meer in de bijbel te lezen, meer te prediken of ’gewoon je last op Jehovah te werpen’ — hoe nuttig die suggesties soms ook zijn — zal misschien geen resultaat afwerpen (Psalm 55:22; vergelijk Galaten 6:2). Velen doen die dingen reeds zo goed als zij kunnen en nemen het zichzelf onbarmhartig kwalijk dat het niet beter met hen gaat. — Vergelijk 1 Johannes 3:19, 20.
Ook kan het meer kwaad dan goed doen als slachtoffers van misbruik wordt gezegd het verleden eenvoudig te vergeten. Als zij dat konden, zouden zij dat waarschijnlijk al gedaan hebben — en geen hulp nodig gehad hebben om tot zo’n simpele oplossing te komen. * Bedenk dat zij een ernstig emotioneel trauma hebben opgelopen. Stel u bij wijze van vergelijking eens voor dat u een slachtoffer van een auto-ongeluk aantreft dat kreunend in het wrak ligt. Zou u gewoon tegen hem zeggen dat hij niet aan de pijn moet denken? Het is duidelijk dat er meer nodig is.
Indien u niet zeker weet of dat wat u zegt bemoedigend en nuttig is, waarom vraagt u dat dan niet aan de neerslachtige? Per slot van rekening moet zelfs raad die waar en schriftuurlijk is tevens op het juiste moment komen en toepasselijk zijn. — Vergelijk Spreuken 25:11.
Na enkele bezoeken constateerde de zuster enige verbetering in haar kijk op de dingen en was haar man beter in staat haar door de moeilijke periodes heen te helpen. Beiden hebben sindsdien bemoedigend kunnen spreken tot anderen die soortgelijke trauma’s hebben ervaren. Wat geloofversterkend te zien dat Jehovah, „de God van alle vertroosting”, via zijn Woord en zijn volk bezig is om „de gebrokenen van hart te verbinden” in deze zorgelijke tijden. — 2 Korinthiërs 1:3; Jesaja 61:1.
^ ¶6 Het is waar dat de apostel Paulus christenen de raad gaf ’de dingen die achter hen lagen te vergeten’, maar Paulus doelde hier op zijn vroegere aanzien en succes in de wereld, die nu „een hoop vuil” voor hem waren. Hij doelde niet op zijn vroegere onaangename lotgevallen, waarover hij vrijuit sprak. — Filippenzen 3:4-6, 8, 13; vergelijk 2 Korinthiërs 11:23-27.