Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Navigeren aan de hand van de sterren

Navigeren aan de hand van de sterren

Navigeren aan de hand van de sterren

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER OP HAWAII

EEUWEN voordat Christophorus Columbus de Atlantische Oceaan over zeilde, legden Polynesische ontdekkingsreizigers in houten kano’s duizenden mijlen af op de Grote Oceaan, terwijl ze binnen de Polynesische driehoek van eiland naar eiland navigeerden. Hoe hebben de oude Polynesiërs de talloze eilandengroepen ontdekt die in dit uitgestrekte gebied liggen? Zijn ze per toeval op deze eilanden gestuit?

Als de Polynesiërs een welomlijnd plan in gedachten hadden met betrekking tot hun bestemming, hoe hebben ze hun kano’s dan kunnen navigeren zonder kaarten, magnetische kompassen of andere instrumenten die westerse ontdekkingsreizigers gebruikten?

Het antwoord laat niet alleen zien hoe vernuftig de Polynesische navigatiemethoden waren, maar vergroot ook onze waardering voor de ordelijkheid en structuur van onze aarde en het universum.

Twee vroege theorieën

Niet alle wetenschappers zijn bereid het idee te accepteren dat de Polynesiërs in staat waren doelbewust van eiland naar eiland te navigeren. Thor Heyerdahl, een Noorse onderzoeker, theoretiseerde dat de Polynesiërs oorspronkelijk uit Zuid-Amerika kwamen en dat de ontdekkingsreizigers de eilanden in de Grote Oceaan bereikten door zich mee te laten voeren door de heersende oceaanstromingen en -winden.

Om deze theorie te testen gingen Heyerdahl en een bemanning van vijf Scandinaviërs vanaf de westelijke kust van Peru onder zeil op een vlot gemaakt van balsahout. Ze bleven verder de Grote Oceaan op zeilen totdat hun vlot door de westwaartse stromingen werd meegevoerd. Na 101 dagen en 7000 kilometer varen kwamen Heyerdahl en zijn bemanning bij het atol Raroia in de Tuamotu-archipel. Zo demonstreerde Heyerdahl op spectaculaire wijze de mogelijkheid dat de Polynesiërs uit Zuid-Amerika zijn gekomen door zich mee te laten drijven met heersende oceaanstromingen. Maar niet alle wetenschappers waren overtuigd door Heyerdahls demonstratie.

Een zo’n scepticus was Andrew Sharp, een historicus uit Nieuw-Zeeland. In zijn boek Ancient Voyagers in Polynesia, geschreven in 1963, voerde hij talloze archeologische en taalkundige vondsten als bewijs aan voor de meer conventionele zienswijze onder historici en deskundigen — dat de Polynesiërs oorspronkelijk uit het westen kwamen. Maar hij veegde ook elke zienswijze van tafel waarmee aan de Polynesiërs de kwaliteiten van grote ontdekkingsreizigers werden toegeschreven.

Hoewel Sharp de mogelijkheid openliet dat de ontdekkingsreizigers tijdens korte reizen hun weg konden vinden, beweerde hij dat de Polynesiërs er bij een reis verder dan 500 kilometer in geen geval een vastomlijnd beeld van gehad kunnen hebben waar ze naar toe gingen. Naar zijn mening werden alle eilanden waar ze tijdens een langere reis op stuitten zuiver toevallig gevonden.

Experimentele reizen

Dr. David Lewis, uit Nieuw-Zeeland, die vond dat Heyerdahl en Sharp de oude Polynesiërs als ontdekkingsreizigers en navigators hadden onderschat, besloot de betrouwbaarheid van oude navigatiemethoden te demonstreren. Met een moderne catamaran, zonder kompas en alleen navigerend aan de hand van de sterren, de zon en de deining van de oceaan, lukte het hem in 1965 om van Tahiti naar Nieuw-Zeeland te zeilen, een reis van meer dan 3000 kilometer! Lewis’ reis wekte interesse op voor traditionele navigatietechnieken en oude migratieroutes. Iemand wiens aandacht door deze prestatie werd getrokken, was Ben Finney.

Als hoogleraar in de antropologie aan de Universiteit van Hawaii had Finney vele jaren lang het ontwerp en de bouw van oude Polynesische kano’s bestudeerd. Hij en een paar van zijn collega’s van het Polynesische Ontdekkingsreisgenootschap bouwden een twintig meter lange kano met twee rompen, die ze Hokule‛a noemden, een Hawaiiaans woord dat „Ster van vreugde” betekent. Hoewel de Hokule‛a gemaakt was van synthetische materialen in plaats van traditionele materialen zoals koahout, werd het vaartuig zo ontworpen dat het in bouw, vorm en zeewaardigheid leek op oude kano’s.

De maidentrip van de Hokule‛a begon op 1 mei 1976, toen ze van het Hawaiiaanse eiland Maui vertrok en koers zette naar Tahiti. Omdat de Polynesische kunst van koersbepaling en navigeren aan de hand van de sterren verloren was gegaan, moesten er buiten de Hawaiiaanse eilanden navigatiedeskundigen gevonden worden. Bijgevolg werd Mau Piailug, een uitmuntend navigator uit Micronesië, uitgekozen om de Hokule‛a op haar eerste reis te gidsen. De Hokule‛a deed er 31 dagen over om de reis van verscheidene duizenden mijlen naar Tahiti af te leggen.

De geslaagde reis ontketende in heel Polynesië een culturele opleving en wekte opnieuw belangstelling voor oude methoden van navigatie en kanobouw. In de jaren erna werden soortgelijke reizen gemaakt tussen eilanden in de Polynesische driehoek, zoals Hawaii, Nieuw-Zeeland (ook wel Aotearoa genoemd), Rarotonga (een van de Cookeilanden) en Paaseiland (ook wel Rapa Nui genoemd). Veel van deze reizen stonden onder leiding van Nainoa Thompson, een op Hawaii geboren navigator die opgeleid was door Piailug.

Oude navigatiemethoden

Maar hoe navigeerden de Polynesiërs met succes over afstanden van duizenden mijlen zonder instrumenten? Volgens Dennis Kawaharada van het Polynesische Ontdekkingsreisgenootschap was de zon de belangrijkste gids. De precieze punten waar ze opkomt en ondergaat geven overdag de richting aan. ’s Nachts bepaalt de navigator de koers van de kano door gebruik te maken van het op- en ondergangspunt van de sterren.

Zelfs als er geen ster opkomt of ondergaat in de specifieke richting waarheen de kano vaart, kunnen andere sterren aan de hemel gebruikt worden als referentiepunt. Naast de sterren gebruiken navigators ook de maan en de vijf zichtbare planeten als aanvullende hulpmiddelen om op koers te blijven.

Midden op de dag en in bewolkte nachten wanneer er geen sterren te zien zijn, kan de navigator de kano sturen door gebruik te maken van winden en de oceaandeining (in verhouding tot het op- en ondergangspunt van de zon). Volgens Kawaharada „bestaat deining uit golven die zich verder hebben voortgeplant dan de windstelsels of stormen waardoor ze zijn ontstaan, of golven die er nog zijn nadat de veroorzakende storm is gaan liggen”.

Daarom zijn patronen van de deining een betrouwbaarder referentiepunt dan golven, die voortgebracht worden door veranderlijke plaatselijke winden. Omdat de deining zich in één richting beweegt, kan de navigator de kano in een gewenste richting sturen. De beweging van de kano zelf terwijl die evenwijdig aan de oceaandeining of daar tegenin vaart, zegt de zeevaarder of het vaartuig in de juiste richting gaat.

Bewijsmateriaal doet vermoeden dat de oude Polynesiërs in staat waren hemellichamen en natuurkrachten te gebruiken om hun kano’s doelbewust over afstanden van duizenden zeemijlen te navigeren. Maar hoe vernuftig de navigators ook waren, geen van hun methoden zou gewerkt hebben als er in de indicatoren die ze gebruikten, zoals het op- en ondergangspunt van de sterren, geen vaste patronen waren geweest.

Ruim 2700 jaar geleden loofde de profeet Jesaja de Grootse Schepper, Jehovah God, voor de ordelijkheid die in de hemel te zien is, toen hij schreef: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan.” — Jesaja 40:26; Psalm 19:1.

Ook de psalmist werd ertoe geïnspireerd te schrijven: „[God] telt het getal der sterren; hij noemt ze alle bij hun naam” (Psalm 147:4). De Polynesiërs onderkenden de ordelijkheid van de sterren in de hemel boven hen en waren in staat ze te gebruiken bij hun uitgestrekte verkenning van de Grote Oceaan. Is dat geen bevestiging van het denkbeeld dat ons universum het product is van een Schepper die bijzonder intelligent en georganiseerd is?

[Kaart/Illustraties op blz. 23]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Fiji

POLYNESISCHE DRIEHOEK

Hawaii

Samoa

Tonga

Nieuw-Zeeland

Cookeilanden

Tahiti

Marquiseseilanden

Tuamotu-archipel

Tubuaï-eilanden

Paaseiland

[Illustratie]

De kano „Hawai‘iloa”, met twee rompen, werd in 1993 gebouwd met meer traditionele materialen dan haar zusterboot, de „Hokule‘a”

[Illustratieverantwoording op blz. 22]

Hawai‘iloa on pages 21 and 23: © Monte Costa