Een boek waarop u kunt vertrouwen: Deel 3
Babylon in de Bijbelse geschiedenis
Dit is deel drie van een serie van zeven artikelen in opeenvolgende uitgaven van „Ontwaakt!” over de zeven wereldmachten in de Bijbelse geschiedenis. Het doel ervan is te laten zien dat de Bijbel betrouwbaar en door God geïnspireerd is, en dat de boodschap erin hoop biedt op een eind aan het leed dat veroorzaakt wordt door de wrede overheersing van de ene mens over de andere.
BABYLON was een van de grootste en indrukwekkendste steden uit de oudheid. Deze stad was gelegen op een vruchtbare vlakte op zo’n tachtig kilometer ten zuiden van het huidige Bagdad. Met haar kolossale dubbele muren en omringende gracht leek ze onneembaar. Ze stond bekend om haar majestueuze tempels, hangende tuinen en tempeltorens en is wel ’de stad der wonderen’ genoemd.
De Bijbel noemt Babylon de „Meesteres over koninkrijken” (Jesaja 47:5, De Nieuwe Bijbelvertaling). Net zoals Egypte en Assyrië daarvoor, speelde het Babylonische Rijk een prominente rol in de Bijbelse geschiedenis. We kunnen de dingen die de Bijbel erover zegt dus vergelijken met wereldlijke bronnen.
Betrouwbare geschiedenis
Het Bijbelboek Daniël heeft het over Belsazar, die als koning in Babylon regeerde (Daniël 5:1). Enkele wereldlijke bronnen hebben in het verleden gezegd dat Belsazar weliswaar een machtig man was maar dat hij nooit koning is geweest. Zat de Bijbel ernaast? Archeologen hebben in de ruïnes van Ur in Mesopotamië een aantal kleicilinders blootgelegd. De spijkerschriftinscriptie op één cilinder bevatte een gebed van de Babylonische koning Nabonidus voor „Bel-sar-ussur [Belsazar], mijn oudste zoon”. Latere vondsten bevestigden dat Belsazar „gedurende meer dan de helft van zijn vaders regeringsperiode als regent optrad, zodat hij in die periode feitelijk koning was” (The New Bible Dictionary).
De geschiedenis laat ook zien dat het oude Babylon een buitengewoon religieuze stad was waar veel aan astrologie en waarzeggerij werd gedaan. We lezen bijvoorbeeld in Ezechiël 21:21 dat de koning van Babylon gebruikmaakte van waarzeggerij om te bepalen of hij Jeruzalem zou aanvallen. Daarvoor ’bezag hij de lever’, zegt de Bijbel. Waarom de lever? De Babyloniërs gebruikten de lever van geofferde dieren om er voortekens aan af te lezen. Het boek Mesopotamian Astrology zegt dat archeologen alleen al op één plek in het oude Babylon wel „32 [klei]modellen van levers” aantroffen, „die allemaal inscripties bevatten” met voortekens.
De bekende archeoloog Nelson Glueck zei ooit: „Ik doe al dertig jaar opgravingen met in mijn ene hand een bijbel en in mijn andere hand een troffel, en wat zaken als historisch perspectief betreft, heb ik nog nooit geconstateerd dat de Bijbel ernaast zat.”
„Ik doe al dertig jaar opgravingen (...), en wat zaken als historisch perspectief betreft, heb ik nog nooit geconstateerd dat de Bijbel ernaast zat.” — Nelson Glueck
Betrouwbare profetieën
Hoe zou u reageren als iemand u zou vertellen dat een grote hoofdstad zoals Peking, Moskou of Washington een onbewoonbare ruïne zou worden? U zou terecht sceptisch zijn. Toch is dat gebeurd met het oude Babylon. Zo’n tweehonderd jaar van tevoren, rond het jaar 732 voor onze jaartelling, inspireerde Jehovah God de Hebreeuwse profeet Jesaja ertoe een profetie op te tekenen over de ondergang van deze machtige stad. Hij schreef: „Babylon, het sieraad der koninkrijken, (...) moet worden als toen God Sodom en Gomorra omkeerde. Ze zal nimmer bewoond worden, noch zal ze van geslacht tot geslacht blijven” (Jesaja 13:19, 20).
Maar waarom voorzei God de vernietiging van Babylon? In 607 vernietigden de Babylonische legers Jeruzalem. De overlevenden werden weggevoerd naar Babylon, waar ze wreed werden behandeld (Psalm 137:8, 9). God voorzei dat zijn volk deze hardvochtige behandeling zeventig jaar lang moest ondergaan vanwege hun slechte daden. Daarna zou God hen bevrijden en naar hun vaderland laten terugkeren (Jeremia 25:11; 29:10).
Zoals Gods profetische Woord had gezegd, werd de schijnbaar onoverwinnelijke stad Babylon in 539 — precies rond de tijd dat er een eind zou komen aan de zeventigjarige ballingschap van de joden — door legers van Meden en Perzen ten val gebracht. Na verloop van Jesaja 46:9, 10).
tijd werd de stad een puinhoop, exact zoals voorzegd. Geen mens had die opzienbarende gebeurtenis kunnen voorspellen. Door te profeteren, oftewel gebeurtenissen te voorzeggen, onderscheidt de Auteur van de Bijbel — de ware God, Jehovah — zich zonder twijfel van alle andere goden (Een hoop waarop u kunt vertrouwen
Een andere profetie gaat nu op een opmerkelijke manier in vervulling. De profetie betreft een droom die de Babylonische koning Nebukadnezar had over een kolossaal beeld. Het beeld bestond uit vijf delen: het hoofd, de borst en armen, de buik en dijen, de benen, en de voeten. Elk deel was gemaakt van een ander metaal of een metaalmengsel (Daniël 2:31-33). Die delen stellen opeenvolgende regeringen of koninkrijken voor, te beginnen met Babylon tot en met de wereldmacht Engeland-Amerika, de zevende in de Bijbelse geschiedenis (Daniël 2:36-41).
Volgens Daniël bestonden de voeten en tenen van het beeld niet uit puur metaal maar uit een mengsel van ijzer en vochtig leem. Als toelichting zei Daniël tegen Nebukadnezar: „Zoals gij hebt aanschouwd dat het ijzer vermengd was met vochtig leem: zij zullen zich gaan vermengen met het nageslacht der mensen; maar zij zullen zich niet aan elkaar blijken te hechten, de een aan de ander, net als ijzer Daniël 2:43). Door ijzer en leem te mengen ontstaat er inderdaad een zwak mengsel; de materialen ’zullen zich niet aan elkaar hechten’. Wat een treffende beschrijving van de in politiek opzicht verdeelde wereld waarin we nu leven!
zich niet met gevormd leem vermengt” (Daniël onthult nog een opmerkelijke ontwikkeling. Nebukadnezar zag in zijn droom een steen die uit een grote berg werd uitgehouwen. Die steen werd opgetild en „trof het beeld aan zijn voeten van ijzer en gevormd leem en verbrijzelde ze” (Daniël 2:34). Wat betekent dat? Daniël antwoordt: „In de dagen van die koningen [in de tijd van de laatste wereldmacht] zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Daniël 2:44). Die profetie wees vooruit naar een koninkrijk dat anders is dan elke andere menselijke regering. Jezus Christus, de Messias, is de koning ervan. Zoals in voorgaande artikelen in deze serie werd gezegd, zal Jezus Satan en al zijn volgelingen — mensen en demonen — vernietigen, waardoor er overal op aarde vrede en harmonie zal heersen (1 Korinthiërs 15:25).