Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Niemand kan twee meesters dienen

Niemand kan twee meesters dienen

„Niemand kan twee meesters als slaaf dienen (...) Gij kunt niet God en de Rijkdom als slaaf dienen.” — MATTH. 6:24.

1-3. (a) Welke financiële problemen hebben veel mensen, en hoe proberen sommigen die op te lossen? (Zie beginplaatje.) (b) Wat kan iemand zich afvragen in verband met de opvoeding van de kinderen?

„MIJN man, James, kwam elke dag uitgeput thuis van zijn werk, maar zijn inkomen was nauwelijks voldoende om in onze dagelijkse behoeften te voorzien”, legt Marilyn uit. * „Ik wilde zijn last verlichten en voor onze zoon, Jimmy, leuke dingen kopen die zijn klasgenoten ook hadden.” Daarnaast wilde Marilyn andere familieleden helpen en sparen voor de toekomst. Veel van haar vrienden waren naar andere landen verhuisd om meer geld te verdienen. Maar toen ze zelf zo’n stap overwoog, had ze gemengde gevoelens. Waarom?

2 Marilyn zag er enorm tegen op om haar dierbare gezin en hun goede geestelijke routine achter te laten. Maar, redeneerde ze, anderen zijn ook een tijdje naar het buitenland gegaan, en hun gezinnen leken het geestelijk te overleven. Toch vroeg ze zich af hoe ze Jimmy op afstand kon opvoeden. Zou het haar lukken haar zoon via internet „in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah” groot te brengen? — Ef. 6:4.

3 Marilyn zocht advies. Haar man wilde niet dat ze zou vertrekken, hoewel hij zei dat hij niet zou proberen haar tegen te houden. Ouderlingen in de gemeente gaven haar de raad niet te verhuizen, maar sommige zusters zeiden dat ze dat juist wel moest doen. Ze zeiden: „Als je van je gezin houdt, dan ga je.  Je kunt nog steeds Jehovah dienen.” Ondanks haar twijfels, nam Marilyn afscheid van James en Jimmy en vertrok naar het buitenland. „Ik kom gauw weer terug”, beloofde ze.

GEZINSVERPLICHTINGEN EN BIJBELSE PRINCIPES

4. Waarom gaan velen ver van hun gezin wonen, en wie zorgen dan vaak voor de kinderen?

4 Jehovah wil niet dat zijn aanbidders in bittere armoede leven, en naar een ander gebied trekken is een van de oudste remedies tegen armoede (Ps. 37:25; Spr. 30:8). In een tijd van hongersnood stuurde de patriarch Jakob zijn zoons naar Egypte om voedsel te kopen (Gen. 42:1, 2). * Tegenwoordig is honger voor de meeste mensen niet de reden om te verhuizen. Maar misschien gaan ze wel gebukt onder een hoge schuldenlast. Anderen willen gewoon een hogere levensstandaard voor hun gezin. Om in een verslechterende economie hun doel te bereiken, gaan velen uiteindelijk ver van hun directe familie wonen, in binnen- of buitenland. Vaak laten ze de zorg voor hun minderjarige kinderen over aan de andere ouder, een broer of zus, grootouders, andere familieleden of vrienden. Hoewel veel migranten het heel moeilijk vinden om hun partner of hun kinderen achter te laten, hebben de meeste het gevoel dat ze geen andere keus hebben.

5, 6. (a) Wat leerde Jezus over geluk en zekerheid? (b) Om welke materiële dingen leerde Jezus zijn volgelingen bidden? (c) Op welke manier zegent Jehovah ons?

5 In Jezus’ tijd waren er ook veel mensen die arm en kansloos waren. Het kan zijn dat ook zij dachten dat meer geld ze meer geluk en zekerheid zou brengen (Mark. 14:7). Maar Jezus wilde dat mensen hun hoop ergens anders op vestigden: op de Bron van blijvende rijkdommen, Jehovah. In de Bergrede legde Jezus uit dat echt geluk en echte zekerheid niet afhangen van spullen of van onze eigen inspanningen, maar van onze vriendschap met onze hemelse Vader.

6 In het modelgebed leerde Jezus ons bidden om onze dagelijkse behoeften, „ons brood voor vandaag” — en niet om financiële zekerheid. Hij zei duidelijk: „Vergaart u niet langer schatten op de aarde (...) Vergaart u veeleer schatten in de hemel” (Matth. 6:9, 11, 19, 20). We kunnen vertrouwen op Jehovah’s belofte dat hij ons zal zegenen. Gods zegen is niet alleen maar een teken van goedkeuring; zijn zegen houdt in dat hij actief voorziet in wat we echt nodig hebben. De enige manier om echt geluk en echte zekerheid te vinden, is door op onze zorgzame Vader te vertrouwen in plaats van op geld. (Lees Mattheüs 6:24, 25, 31-34.)

7. (a) Aan wie heeft Jehovah de verantwoordelijkheid gegeven om de kinderen op te voeden? (b) Waarom moeten beide ouders actief betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen?

7 Eerst Gods rechtvaardigheid zoeken houdt in dat we Jehovah’s kijk hebben op gezinsverplichtingen. De Wet van Mozes bevat een principe dat ook voor christenen geldt: ouders moeten hun eigen kinderen een geestelijke opleiding geven. (Lees Deuteronomium 6:6, 7.) God heeft die verantwoordelijkheid aan de ouders gegeven, niet aan de grootouders of aan iemand anders. Koning Salomo zei: „Luister, mijn zoon, naar het strenge onderricht van uw vader en verlaat de wet van uw moeder niet” (Spr. 1:8). Jehovah bedoelde dat beide ouders fysiek aanwezig moesten zijn om hun kinderen te begeleiden en te onderwijzen (Spr. 31:10, 27, 28). Veel van wat kinderen van hun ouders leren, vooral in geestelijk opzicht, leren ze van wat ze hen  over Jehovah horen vertellen en van hun dagelijkse goede voorbeeld.

ONVERWACHTE GEVOLGEN

8, 9. (a) Wat verandert er vaak als een van de ouders ergens anders gaat wonen? (b) Welke emotionele en morele schade kan er dan ontstaan?

8 Voordat migranten hun gezin achterlaten en naar het buitenland gaan, zullen ze afwegen welke risico’s en offers erbij betrokken zijn. Maar vaak overzien ze niet hoeveel impact die beslissing op hun gezin heeft (Spr. 22:3). * Marilyn had het al snel na haar vertrek emotioneel zwaar omdat ze niet bij haar gezin was. En haar man en zoon vonden het ook moeilijk. De kleine Jimmy vroeg steeds: „Waarom ben je weggegaan?” De planning was een paar maanden weg te zijn, maar het werden jaren. Ze merkte verontrustende veranderingen op in haar gezin. Jimmy sloot zich steeds meer af en deed afstandelijk tegen haar. Verdrietig zegt ze: „Zijn liefde voor mij ebde weg.”

9 Als ouders en kinderen niet als gezin bij elkaar wonen, kunnen ze daar emotionele en morele schade door oplopen. * Hoe jonger de kinderen en hoe langer de tijd dat het gezin uit elkaar is, des te groter de schade. Marilyn legde aan Jimmy uit dat ze die offers juist voor hem bracht. Maar Jimmy had het gevoel dat zijn moeder hem in de steek had gelaten. In het begin was hij boos omdat ze er niet was. Maar als ze later op bezoek kwam, was hij boos omdat ze er wel was. Zoals vaker voorkomt in dat soort gevallen, had Jimmy het gevoel dat ze haar recht op zijn gehoorzaamheid en liefde had verspeeld. (Lees Spreuken 29:15.)

Je kunt je kind via internet geen knuffel geven (Zie alinea 10)

10. (a) Welke invloed kan het hebben als je je afwezigheid compenseert met cadeaus? (b) Wat ontbreekt er als een ouder een kind op afstand probeert op te voeden?

10 Hoewel Marilyn probeerde haar afwezigheid te compenseren door geld en cadeaus te sturen, merkte ze dat ze een afstand creëerde tussen haar en haar zoon. Onbedoeld leerde ze hem materiële dingen belangrijker te vinden dan geestelijke belangen en gezinsbanden (Spr. 22:6). „Je hoeft niet terug te komen”, zei Jimmy tegen haar. „Stuur maar gewoon cadeautjes.” Het drong tot haar door dat ze haar zoon niet kon opvoeden via brieven, telefoongesprekken en videochats. Ze legt uit: „Je kunt je kind via internet geen knuffel geven of een zoen voor het slapengaan.”

Welk gevaar kun je lopen als je niet bij je partner woont? (Zie alinea 11)

11. (a) Welke invloed heeft het op een huwelijk als een partner vanwege het werk ergens anders woont? (b) Waardoor ging Marilyn inzien dat ze terug moest gaan naar haar gezin?

 11 Marilyns band met Jehovah en met haar man, James, had er ook onder te lijden. Per week had ze maar één dag of minder voor de velddienst en voor omgang met broeders en zusters, en ze moest weerstand bieden aan de avances van haar werkgever. Met niemand in de buurt om op terug te vallen bij problemen, kregen zowel Marilyn als James gevoelens voor iemand anders en gaven ze bijna toe aan seksuele immoraliteit. Ze ging inzien dat hoewel zij en haar man geen overspel hadden gepleegd, ze in deze situatie niet de Bijbelse richtlijn konden opvolgen om aan elkaars emotionele en seksuele behoeften te voldoen. Het was niet mogelijk zomaar een gedachte, een blik of een glimlach uit te wisselen, elkaars hand aan te raken, elkaar te omhelzen of te geven wat de ander op seksueel gebied „toekomt” (Hoogl. 1:2; 1 Kor. 7:3, 5). En als gezin konden ze Jehovah niet volledig aanbidden. „Toen ik op een congres hoorde dat regelmatige gezinsaanbidding essentieel is als we Jehovah’s dag willen overleven, begreep ik dat ik naar huis moest gaan”, herinnert Marilyn zich. „Ik moest mijn geestelijke leven en mijn gezinsleven opnieuw opbouwen.”

GOEDE EN SLECHTE RAAD

12. Welke Bijbelse raad kan gegeven worden aan personen die ver van hun gezin wonen?

12 Mensen reageerden wisselend op Marilyns beslissing om naar huis te gaan. De ouderlingen in haar gemeente prezen haar voor haar geloof en moed. Maar anderen die ook ver van hun partner en gezin woonden deden dat niet. In plaats van haar goede voorbeeld te volgen, probeerden ze het haar af te raden. Ze zeiden: „Voor je het weet ben je hier terug. Hoe ga je de eindjes aan elkaar knopen als je weer naar huis gaat?” In plaats van zulke ontmoedigende dingen te zeggen, zouden geloofsgenoten jongere zusters moeten adviseren „hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben (...) thuis te werken, (...) zodat er niet schimpend over het woord van God wordt gesproken”. (Lees Titus 2:3-5.)

13, 14. Waarom is er geloof nodig om Jehovah boven verwachtingen van de familie te stellen? Geef een voorbeeld.

13 Veel migranten zijn opgegroeid in culturen die traditie en verplichtingen tegenover de familie, vooral de ouders, boven alles stellen. Als een christen tegen zo’n algemeen gebruik of tegen de wensen van de familie ingaat om Jehovah’s goedkeuring te krijgen, dan is dat echt een daad van geloof.

 14 Neem de ervaring van Carin: „Toen mijn zoon Don werd geboren, werkten mijn man en ik in het buitenland, en ik was net de Bijbel gaan bestuderen. Mijn hele familie verwachtte dat ik Don naar huis zou sturen en de opvoeding aan mijn ouders zou overlaten totdat we financiële zekerheid hadden.” Toen Carin besloot Don zelf op te voeden, werd ze door haar familie — ook door haar man — lui genoemd en werd ze uitgelachen. „Eerlijk gezegd begreep ik toen niet helemaal wat er verkeerd aan was om Don een paar jaar bij mijn ouders onder te brengen”, zegt Carin. „Maar ik wist dat Jehovah de taak om onze zoon op te voeden aan ons als ouders had gegeven.” Later werd ze voor de tweede keer zwanger. Haar man, die geen Getuige was, drong aan op een abortus. Haar eerdere goede beslissing had haar geloof versterkt, en ze nam opnieuw haar standpunt in voor Jehovah. Nu zijn zij, haar man en hun kinderen blij dat ze bij elkaar zijn gebleven. Als Carin een of twee kinderen door anderen had laten opvoeden, was het misschien heel anders afgelopen.

15, 16. (a) In welke situatie groeide Vicky op? (b) Wat besloot ze in verband met de opvoeding van haar eigen dochter?

15 Een Getuige genaamd Vicky vertelt: „Ik ben een paar jaar lang door mijn oma opgevoed, terwijl mijn zusje bij mijn ouders woonde. Toen ik terugging naar mijn ouders, was mijn band met ze veranderd. Mijn zus voelde zich vrij om zich tegenover hen te uiten en ze te omhelzen, en ze had een hechte band met ze. Maar ik voelde een afstand, en zelfs als volwassene vond ik het moeilijk om ze mijn echte gevoelens te tonen. Mijn zus en ik hebben onze ouders beloofd dat we voor ze zullen zorgen als ze oud zijn. Maar ik zal dat meer doen uit plichtsbesef, terwijl mijn zus dat meer uit liefde zal doen.

16 Nu wil mijn moeder dat ik mijn dochter door haar laat opvoeden, net zoals haar moeder mij heeft opgevoed. Maar ik heb tactvol geweigerd”, zegt Vicky. „Mijn man en ik willen ons kind op Jehovah’s manier opvoeden. En ik wil dat mijn toekomstige band met mijn dochter geen schade oploopt.” Vicky heeft ingezien wat de enige succesvolle aanpak is, namelijk Jehovah en zijn principes boven financiële doelen en verwachtingen van familieleden stellen. Jezus zei in verband hiermee: „Niemand kan twee meesters als slaaf dienen” (Matth. 6:24; Ex. 23:2).

JEHOVAH ZEGENT ONZE INSPANNINGEN

17, 18. (a) In welk opzicht hebben christenen altijd een keus? (b) Welke vragen gaan we in het volgende artikel bespreken?

17 Onze Vader, Jehovah, heeft beloofd dat hij ons de dingen zal geven die we echt nodig hebben als we het Koninkrijk en zijn rechtvaardigheid voorop stellen in ons leven (Matth. 6:33). Christenen hebben dus altijd een keus. Jehovah belooft voor een „uitweg” te zorgen waarbij geen Bijbelse principes overtreden hoeven te worden, hoe moeilijk een situatie ook is. (Lees 1 Korinthiërs 10:13.) Als we geduldig op Jehovah wachten en op hem vertrouwen door om zijn wijsheid en leiding te bidden en zijn geboden en principes toe te passen, dan zal hij voor ons „handelen” (Ps. 37:5, 7). Hij zal onze oprechte inspanningen om hem als de enige ware Meester te dienen zegenen. Als we hem op de eerste plaats stellen, zal hij ervoor zorgen dat ons leven succesvol zal zijn. (Vergelijk Genesis 39:3.)

18 Wat kan er gedaan worden om de band te herstellen na een periode van afwezigheid? Wat kunnen we praktisch gezien doen om in ons onderhoud te voorzien zonder ver van ons gezin te wonen? En hoe kunnen we anderen aanmoedigen om hierin de juiste beslissingen te nemen? Dat gaan we in het volgende artikel bespreken.

^ ¶1 De namen zijn veranderd.

^ ¶4 Elke keer dat Jakobs zoons naar Egypte reisden, waren ze waarschijnlijk niet langer dan drie weken weg van hun gezin. Toen Jakob en zijn zoons later naar Egypte verhuisden, namen ze hun vrouwen en kinderen mee (Gen. 46:6, 7).

^ ¶9 Berichten uit verschillende landen tonen aan dat gescheiden wonen van een partner of kinderen om in het buitenland te werken in sommige gevallen tot ernstige problemen heeft geleid. Het gaat onder andere om ontrouw van een of beide partners, homoseksualiteit of incest; en bij kinderen om de toename van gedragsproblemen en problemen op school, agressiviteit, angst, depressiviteit of suïcidale neigingen.