Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Wist u dit?

Wat is er eigenlijk met de ark van het verbond gebeurd?

Voor de Israëlieten symboliseerde de ark van het verbond Gods aanwezigheid (Exodus 25:22). Het was een heilige houten kist, met goud bekleed, waar Mozes de twee stenen tafelen van de Wet in legde. Toen de Israëlieten in de wildernis verbleven, werd de Ark bewaard in het Allerheiligste van de tent der samenkomst (Exodus 26:33). Uiteindelijk werd de Ark in het Allerheiligste van de tempel van Salomo geplaatst (1 Koningen 6:19).

Van de Ark wordt voor het laatst melding gemaakt in 2 Kronieken 35:3, als koning Josia ze in 642 v.G.T. in de tempel terugzet. Misschien was de Ark verwijderd door Josia’s afvallige voorganger Manasse, die een beeld in de tempel had gezet. Het kan ook zijn dat de Ark veiligheidshalve verplaatst was tijdens Josia’s tempelrenovatie (2 Kronieken 33:1, 2, 7; 34:1, 8-11). Wat er daarna van de Ark is geworden, is een mysterie, want ze wordt niet genoemd in de opsomming van de voorwerpen die uit de tempel werden meegenomen toen de Babyloniërs in 607 v.G.T. Jeruzalem veroverden (2 Koningen 25:13-17).

De Bijbel zegt niet dat de Ark in het Allerheiligste van de door Zerubbabel herbouwde tempel werd teruggezet, en het lijkt er evenmin op dat ze ooit door een andere is vervangen (Ezra 1:7-11).

Wie waren de verschillende mannen in de Bijbel die Jakobus heetten?

Het waren er in totaal vier, en ze worden makkelijk met elkaar verward. * Een van hen was de vader van de apostel Judas (niet Iskariot), en dat is het enige wat we van hem weten (Lukas 6:16; Handelingen 1:13).

Dan hebben we een zoon van Zebedeüs. Die Jakobus was een broer van Johannes, en beiden waren apostelen van Jezus (Mattheüs 10:2). Het schijnt dat zijn moeder Salomé was, de zus van Jezus’ moeder. (Vergelijk Mattheüs 27:55, 56 met Markus 15:40, 41 en Johannes 19:25.) Als dat zo is, was Jakobus Jezus’ neef. Hij was visser, en hij en zijn broer waren compagnons van Petrus en Andreas (Markus 1:16-19; Lukas 5:7-10).

Vervolgens is er Jakobus de zoon van Alfeüs, ook een van Jezus’ apostelen (Markus 3:16-18). Hij wordt in Markus 15:40 als „Jakobus de Mindere” aangeduid. Misschien werd hij „de Mindere” genoemd omdat hij kleiner van stuk of jonger was dan Jakobus de zoon van Zebedeüs.

Als laatste is er de zoon van Jozef en Maria, een broer van Judas en halfbroer van Jezus (Markus 6:3; Galaten 1:19). Tijdens Jezus’ bediening behoorde Jakobus niet tot zijn discipelen (Mattheüs 12:46-50; Johannes 7:5). Maar voor Pinksteren 33 G.T. bad Jakobus samen met zijn moeder, zijn broers en de apostelen in een bovenvertrek in Jeruzalem (Handelingen 1:13, 14). Jakobus werd later een vooraanstaand lid van de gemeente in Jeruzalem en schreef het Bijbelboek dat zijn naam draagt (Handelingen 12:17; Jakobus 1:1).

[Voetnoot]

^ ¶7 Jakobus is de gelatiniseerde vorm van Jakob. De zinsnede „Abraham, Isaäk en Jakob” komt vaak in de Bijbel voor, en Mattheüs 1:16 vermeldt Jakob als „de vader van Jozef, de man van Maria”. In dit artikel concentreren we ons echter op de mannen die Jakobus heetten.