Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een dag van hooggespannen verwachtingen

Een dag van hooggespannen verwachtingen

130ste Gileadgraduatie

Een dag van hooggespannen verwachtingen

DE DAG waarop de 130ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead afstudeerde, was inderdaad een dag van hooggespannen verwachtingen. Op zaterdag 12 maart 2011 kwamen meer dan 8500 personen, inclusief de studenten en hun familie en vrienden, voor de graduatie bij elkaar. Iedereen keek niet alleen vol verwachting uit naar deze dag maar ook naar de toekomst van de goedopgeleide zendelingen, die kort daarna over de hele wereld uitgezonden zouden worden om mensen de Bijbelse waarheid te onderwijzen.

„Gelukkig zijn allen die Jehovah blijven verwachten”

Die bemoedigende gedachte uit Jesaja 30:18 was het thema van de lezing van Geoffrey Jackson, een lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen en voorzitter van de vergadering. Met warmte en een beetje humor feliciteerde hij de studenten met het ’overleven’ van de Gileadcursus en verzekerde hij ze dat ze deze enerverende dag ook wel zouden overleven. Wat konden de studenten nu eigenlijk van de toekomst verwachten? Hij besprak drie praktische punten uit Jesaja 30:18-21.

1. „Je kunt verwachten dat Jehovah je gebeden zal verhoren.” Broeder Jackson wees op de verzekering in vers 19: „Hij zal u zonder mankeren gunst betonen op het geluid van uw geroep.” In het oorspronkelijke Hebreeuws slaat „u” in deze zin op één persoon, niet op een groep. Jehovah luistert dus naar de gebeden van elk van ons afzonderlijk. „Als Vader vraagt Jehovah niet: ’Waarom kun je niet zo sterk zijn als hij?’ Hij luistert aandachtig naar iedereen, en hij antwoordt.”

2. We kunnen ook problemen verwachten. „Jehovah belooft niet dat het leven makkelijk zal zijn, maar hij zal ons helpen”, zei de spreker. Zoals vers 20 laat zien, voorspelde God dat als Israël belegerd zou worden, ’benauwdheid en onderdrukking’ net zo gewoon zouden worden als brood en water. Toch zou hij zijn volk altijd graag te hulp komen. Ook de Gileadstudenten zullen met problemen en uitdagingen te maken krijgen, maar dat hoeven niet per se de moeilijkheden te zijn die ze verwachten! Broeder Jackson zei verder: „Maar je kunt wel verwachten dat Jehovah je zal helpen met elk probleem om te gaan.”

3. „Je kunt leiding verwachten; zoek daar dan ook naar!” zei broeder Jackson op basis van vers 20 en 21. In deze tijd moet elke christen goed luisteren als Jehovah spreekt via de Bijbel en Bijbelse lectuur. De spreker drong er vriendelijk bij de studenten op aan hun best te doen om elke dag de Bijbel te lezen, want dat betekent leven.

„Laat de angst voor Jehovah over je komen”

Anthony Morris van het Besturende Lichaam legde uit wat de uitdrukking „de angst voor Jehovah” betekent (2 Kronieken 19:7). Die woorden duiden niet op een ziekelijke angst, maar op een intens verlangen om te doen wat juist is, een eerbied die zo intens en oprecht is dat iemand er als het ware van gaat beven. „Neem die angst met je mee in je zendingstoewijzing”, drukte broeder Morris de studenten op het hart. Hoe kunnen ze zo’n eerbied voor Jehovah tonen? Op twee manieren:

1. Door de raad toe te passen uit Jakobus 1:19: „Ieder mens moet vlug zijn om te horen, langzaam om te spreken.” Broeder Morris zei dat de studenten tijdens de cursus van vijf maanden veel hadden geleerd, maar dat ze moesten oppassen niet te koop te lopen met hun kennis. „Je moet eerst luisteren”, zei hij. „Luister naar je plaatselijke gemeente en naar de broeders die de leiding hebben in het land waar je dient; luister naar wat ze over het land en de cultuur vertellen. Durf te zeggen: ’Dat weet ik niet.’ Als je het onderwijs goed hebt begrepen, zul je naarmate je meer leert, steeds beter beseffen hoe weinig je eigenlijk weet.”

2. „De smeltkroes is voor het zilver, en de smeltoven is voor het goud; en een persoon is overeenkomstig zijn lof” (Spreuken 27:21). Broeder Morris legde uit dat net zoals goud en zilver in een smeltoven gezuiverd moeten worden, wij gelouterd kunnen worden door lof. Complimenten kunnen ons karakter toetsen: we zouden trots kunnen worden, wat tot geestelijke ondergang leidt, maar we zouden ook kunnen erkennen dat we alles aan Jehovah te danken hebben, en ons nog vaster kunnen voornemen nooit van zijn normen af te wijken. De studenten kregen de raad om elk compliment op de goede manier te bezien: als een kans om te bewijzen dat ze de juiste „angst voor Jehovah” hebben.

„Waardeer je dienst”

Guy Pierce van het Besturende Lichaam hield de hoofdlezing met het bovenstaande thema. Hij legde uit dat een zendeling iemand is die uitgezonden wordt met een doel, een missie. Er zijn allerlei soorten zendelingen en missionarissen met veel verschillende missies. Ze concentreren zich vaak op het lichamelijk genezen van mensen en zoeken politieke oplossingen voor de wereldproblemen. „Jullie zijn anders”, zei hij. Waarom?

Bij hun studie van de Bijbel hadden de studenten veel geleerd over lichamelijke genezing. Toen Jezus een meisje uit de dood opwekte, waren haar ouders „buiten zichzelf van grote verrukking” (Markus 5:42). En de blinden die door hem werden genezen, waren ongelofelijk blij. Christus deed die wonderen onder andere om ons te laten zien wat hij in de nieuwe wereld zal doen. Dan zal de „grote schare” rechtvaardige mensen die het einde van deze slechte wereld overleven, van fysieke kwalen genezen worden (Openbaring 7:9, 14). Ook hun dierbaren die uit de dood opgewekt zullen worden, zullen lichamelijk gezond zijn. Wat zal dat geweldig zijn!

Maar lichamelijke genezing zal nooit de belangrijkste soort genezing zijn, legde broeder Pierce uit. De zieken die Jezus genas, zijn later weer ziek geworden. De doden die hij opwekte, zijn weer gestorven. De geestelijke genezing die Jezus tot stand bracht, was veel belangrijker. Ook Gileadzendelingen hebben de missie mensen geestelijk te genezen. Ze helpen hen een goede band met onze hemelse Vader te krijgen, zodat ze geestelijk tot leven komen. Alleen personen die geestelijk genezen zijn, zullen eeuwig leven krijgen. „Die geestelijke genezing is tot lof van God en maakt dat jullie dienst een succes wordt”, zei broeder Pierce.

Nog drie onderwerpen

„Wordt dit een goede dag?” Dat was een interessante vraag van Robert Rains van het bijkantoorcomité van de VS. Hij moedigde de studenten aan ervoor te zorgen dat elke dag in de zendingsdienst een goede dag wordt door verstandig met hun tijd om te gaan, Gods Woord als gids te gebruiken wanneer ze voor problemen komen te staan en op Jehovah te vertrouwen door gebed.

„Zul je het oude nieuw maken?” Die vraag stelde Gileadleraar Mark Noumair. Hij besprak 1 Johannes 2:7, 8, waar de apostel Johannes schreef over „een oud gebod” dat ook „een nieuw gebod” was. Beide uitdrukkingen gingen over het gebod dat Christus’ volgelingen elkaar onzelfzuchtig moeten liefhebben en opofferingsgezind moeten zijn (Johannes 13:34, 35). Het gebod was oud in de zin dat Christus zelf het tientallen jaren eerder aan zijn volgelingen gegeven had. Maar het was ook nieuw omdat christenen met nieuwe uitdagingen te maken hadden en op nieuwe manieren en in ruimere mate liefde moesten tonen. Ook zendelingen hebben met nieuwe omstandigheden te maken en moeten leren op nieuwe manieren liefde te tonen. Hoe doe je dat?

„Ga niet nadoen wat je juist haat”, was de raad van broeder Noumair. Hij waarschuwde dat als we gedrag zien dat we haten, we niet net zo terug moeten doen, want daar benadelen we alleen onszelf mee. Maar wanneer we als reactie nieuwe manieren gaan zoeken om liefde te tonen, laten we „het ware licht” schijnen en verdrijven we geestelijke duisternis.

„Draag de vracht”. Dit praktische thema werd uitgewerkt door Michael Burnett, een andere Gileadleraar. Hij vertelde over mensen in Afrika die zware vrachten op hun hoofd dragen. Ze gebruiken een kata, een opgerolde doek die ze op hun hoofd leggen, zodat de vracht goed te dragen is en ze hun evenwicht kunnen bewaren. Daardoor lopen ze zo elegant. De zendelingen zullen in hun buitenlandse toewijzing een zware vracht aan verantwoordelijkheden te dragen krijgen, maar ze hebben iets dat te vergelijken is met een kata: hun intensieve op de Bijbel gebaseerde opleiding. Als ze toepassen wat ze hebben geleerd, zullen ze hun vracht evenwichtig en goed kunnen dragen.

Ervaringen en interviews

Tijdens de opleiding gaan de studenten ook samen met de plaatselijke gemeenten van Jehovah’s Getuigen evangeliseren. William Samuelson, opziener van de afdeling Theocratische Scholen, vertelde een paar van hun ervaringen onder het thema: „Laat je hand niet rusten”, gebaseerd op Prediker 11:6. Door die ervaringen enthousiast na te spelen, lieten de studenten zien dat ze ijverig waren geweest en gelegenheden hadden gezocht om in het vliegtuig, in restaurants en bij tankstations met anderen over het goede nieuws te praten. Ze predikten van huis tot huis, tijdens informele gesprekken en per brief. Ze lieten hun hand zeker niet rusten, en de resultaten waren schitterend.

Daarna interviewde Kenneth Stovall, een staflid van Gilead, drie mannen met veel ervaring als zendeling. Barry Hill heeft in Ecuador en de Dominicaanse Republiek gediend, Eddie Mobley in Ivoorkust en Tab Honsberger in Senegal, Benin en Haïti. Samen werkten ze het thema „Stel Jehovah op de proef en oogst zegeningen” heel mooi uit (Maleachi 3:10). Broeder Hill vertelde bijvoorbeeld dat hij en zijn vrouw heel erg moesten wennen aan het klimaat in Ecuador, dat varieerde van heet en stoffig tot heet en modderig. Tweeënhalf jaar lang moesten ze zich wassen met behulp van emmers. Maar ze hebben er nooit aan gedacht weg te gaan; ze hadden het gevoel dat hun toewijzing een zegen van Jehovah was. „Het was ons leven”, zei hij.

Aan het eind van het programma las een van de studenten een ontroerende brief van de klas voor, waarmee ze hun oprechte waardering voor de school wilden uiten. „Ons geloof is enorm vergroot, en toch weten we dat we er nog lang niet zijn”, schreven ze. Alle studenten kregen hun diploma, en ze zouden naar heel wat verschillende landen gaan. Broeder Jackson besloot het programma met de verzekering dat de studenten Jehovah’s hulp konden verwachten in hun verdere leven, vooral als ze met problemen te maken zouden krijgen. Alle aanwezigen vertrokken met hoge verwachtingen. Jehovah zal deze nieuwe zendelingen zonder twijfel gebruiken om geweldige dingen te bereiken.

[Tabel/Kaart op blz. 31]

STATISTIEK VAN DE KLAS

9 landen vertegenwoordigd

34,0 gemiddelde leeftijd

18,6 gemiddeld aantal jaren gedoopt

13,1 gemiddeld aantal jaren in de volletijddienst

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

De klas kreeg toewijzingen voor de onderstaande landen:

ZENDINGSTOEWIJZINGEN

ARGENTINIË

ARMENIË

BURKINA FASO

BURUNDI

CONGO (KINSHASA)

TSJECHIË

HAÏTI

HONGKONG

INDONESIË

KENIA

LITOUWEN

MALEISIË

MOZAMBIQUE

NEPAL

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

ROEMENIË

SENEGAL

TANZANIA

OEGANDA

ZIMBABWE

[Illustratie op blz. 31]

130ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead

De rijen zijn genummerd van voor naar achter en de namen staan per rij van links naar rechts vermeld.

(1) Z. Molina; S. Bassolino; C. Alatsis; A. Arroyo; L. Niño; S. Merkling; M. Clark

(2) C. Little; S. Tibaudo; S. Jakobsson; J. Moreno; A. Rodriguez; K. Lee; H. Cárdenas; L. Aguilar

(3) A. Clairbush; A. Polley; S. Caldwell; J. Adame; S. Hildebrandt; I. Shoemaker; N. Grohman; G. Galvez

(4) J. Clark; A. Bassolino; K. Packham; J. Adame; M. Knaus; M. Niño; R. Moreno; J. Galvez

(5) D. Rodriguez; M. Geynes; J. Molina; A. Aguilar; I. Alatsis; A. Manno; R. Grohman; J. Packham

(6) S. Geynes; M. Cárdenas; C. Arroyo; C. Manno; J. Merkling; H. Lee; X. Clairbush; P. Jakobsson

(7) J. Little; B. Hildebrandt; M. Shoemaker; K. Knaus; J. Caldwell; F. Tibaudo; C. Polley