Wie waren de ‘drie wijzen uit het oosten’? Stuurde God de ‘ster’ van Bethlehem om ze te leiden?
Het antwoord uit de Bijbel
In tegenstelling tot de bekende kerstverhalen noemt de Bijbel de reizigers die Jezus na zijn geboorte kwamen bezoeken, niet de ‘drie wijzen’ of de ‘drie koningen’ (Mattheüs 2:1). De evangelieschrijver Mattheüs gebruikte voor die mannen die Jezus bezochten het Griekse woord magoi. Dat woord duidt blijkbaar op deskundigen in de astrologie en andere occulte praktijken. a Sommige Bijbelvertalingen hebben het over ‘astrologen’ of ‘magiërs’. b
Hoeveel ‘wijzen’ waren er?
Dat zegt de Bijbel niet, en er zijn veel verschillende meningen over hun aantal. In de Encyclopedia Britannica staat dat ‘het volgens oosterse tradities om 12 magiërs ging, maar volgens westerse tradities om drie, waarschijnlijk gebaseerd op de drie geschenken die ze aan het kind gaven, “goud, geurige hars en mirre” (Mattheüs 2:11)’.
Waren de ‘wijzen’ koningen?
Hoewel de ‘wijzen’ in de kerstverhalen vaak als koningen worden afgebeeld, staat nergens in de Bijbel dat het ook echt koningen waren. Volgens de Encyclopedia Britannica werd die beschrijving eeuwen later aan de traditie toegevoegd om ‘het verhaal mooier te maken’.
Wat waren de namen van de ‘wijzen’?
De Bijbel vertelt niet wat de namen van de astrologen waren. De Algemene Bijbelse Encyclopaedie zegt: ‘Volgens de legende heette het drietal Caspar, Melchior en Balthasar, doch deze namen berusten op weinig historische grond.’
Wanneer bezochten de ‘wijzen’ Jezus?
De astrologen hebben Jezus misschien een aantal maanden na zijn geboorte bezocht. Dat valt af te leiden uit het feit dat koning Herodes, die Jezus wilde laten doden, de opdracht gaf om alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Hij baseerde die leeftijd op informatie die hij van de astrologen had gekregen (Mattheüs 2:16).
De astrologen bezochten Jezus niet tijdens de nacht van zijn geboorte. De Bijbel zegt: ‘Ze gingen het huis binnen en zagen daar het kind met zijn moeder Maria’ (Mattheüs 2:11). Dat wijst erop dat het gezin tegen die tijd in een huis woonde en dat Jezus niet langer een baby in een voederbak was (Lukas 2:16).
Stuurde God de ‘ster’ van Bethlehem om de ‘wijzen’ te leiden?
Sommigen geloven dat God de zogenoemde ster van Bethlehem stuurde om de astrologen naar Jezus te leiden. Waarom kan dat niet het geval zijn geweest?
De ‘ster’ leidde de astrologen eerst naar Jeruzalem. De Bijbel zegt: ‘Er kwamen astrologen uit het Oosten naar Jeruzalem, die vroegen: “Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Want we hebben zijn ster gezien toen we in het Oosten waren, en we zijn gekomen om hem eer te bewijzen”’ (Mattheüs 2:1, 2).
Koning Herodes, en niet de ‘ster’, was de eerste die de astrologen naar Bethlehem leidde. Toen Herodes hoorde over een ‘koning van de Joden’, een rivaal, deed hij navraag naar waar de beloofde Christus geboren zou worden (Mattheüs 2:3-6). Toen hij hoorde dat die geboren zou worden in Bethlehem, zei hij tegen de astrologen dat ze daarnaartoe moesten gaan en het hem moesten laten weten als ze het kind gevonden hadden.
Pas toen gingen de astrologen naar Bethlehem. De Bijbel zegt: ‘Nadat de koning dat tegen ze had gezegd, gingen ze op weg. En de ster die ze hadden gezien toen ze in het Oosten waren, ging voor ze uit en bleef staan boven de plaats waar het kind was’ (Mattheüs 2:9).
Het verschijnen van de ‘ster’ zette een reeks gebeurtenissen in gang die een bedreiging vormden voor Jezus’ leven en resulteerden in de moord van onschuldige kinderen. Toen de astrologen uit Bethlehem vertrokken, waarschuwde God ze om niet naar Herodes terug te keren (Mattheüs 2:12).
Hoe reageerde Herodes? De Bijbel zegt: ‘Toen Herodes begreep dat de astrologen hem te slim af waren geweest, werd hij woedend. Afgaande op het tijdstip dat hij bij de astrologen had nagevraagd, gaf hij opdracht om alle jongetjes van twee jaar en jonger in Bethlehem en het hele gebied eromheen te doden’ (Mattheüs 2:16). Het is ondenkbaar dat God zoiets slechts zou veroorzaken (Job 34:10).
a Herodotus, een Griekse historicus uit de vijfde eeuw v.Chr., zei dat de magoi van zijn tijd tot een Medische (Perzische) stam behoorden die gespecialiseerd was in astrologie en droomuitlegging.
b Zie de Nieuwewereldvertaling van de Bijbel, De Nieuwe Bijbelvertaling en de Willibrordvertaling. De Statenvertaling noemt deze bezoekers ‘wijzen van het Oosten’ maar zegt niet dat het er drie waren.